Home Photoshop Photoshop lagen dekking en overvloeien

Photoshop lagen dekking en overvloeien

2419
0

Pixels op de ene laag gaan in Photoshop afbeeldingen een ragfijn en interactief spel aan met de pixels op andere lagen. De instellingen voor transparantie en opties voor het overvloeien van pixels bepalen hoe het spel wordt gespeeld. U stelt de dekking van een laag in het deelvenster Lagen in. Selecteer een laag of groep en typ in het invoervak Dekking een percentage voor de dekking, of klik op de bijbehorende knop en sleep met de schuifregelaar. Iets uitgebreider is deze handeling, maar u krijgt er meer voor terug. Dubbelklik op het pictogram van de laag om het dialoogvenster Laagstijl te openen, of kies Laag, Laagstijl, Opties voor overvloeien. Geef bij dekkin een waarde op. De overvloeimodus is zowel in het deelvenster Lagen als in het dialoogvenster Laagstijl in te stellen. Als u een nieuwe laag maakt, krijgt deze standaard de modus Normaal. De standaardmodus voor een groep is Doorheen halen. Dit betekent dat de groep zelf geen overvloeimodus heeft. U kunt wel een andere modus kiezen, maar pas op voor de gevolgen.

Photoshop Vulling

Photoshop dekking van lagenDe optie Vul in het deelvenster Lagen en Dekking vulling in het dialoogvenster Laagstijl hebben geen invloed op de dekking van de laag, maar op de dekking van alles wat u op de laag plaatst. Een penseelstreek kan dus best transparant zijn, dit bepaalt u bij de Vul dan wel Dekking vulling, en de laag kan tegelijkertijd honderd procent dekkend zijn.

Photoshop geavanceerd overvloeien

Het dialoogvenster Laagstijl bevat een groepsvak Geavanceerd overvloeien waarin Uitnemen beschikbaar is. Uitnemen staat voor het maken van een kijkgat in een stapel lagen ook wel doorkijkje genoemd. Het doorkijkje toonnt de inhoud van een andere laag. U geeft de laag aan waarop de vorm van het doorkijkje komt, de laag waar de vorm in wordt gestanst en de laag met de zichtbare inhoud.

De standaardmethode is als volgt. Plaats de laag met de vorm van het doorkijkje boven op de stapel. Hieronder komen de lagen waar de vorm wordt uitgesneden. De onderste laag moet de achtergrond zijn. Als dit niet zo is, dan maakt u hier de achtergrond van. Ga naar het menu Laag, dan naar Nieuw en klik op Laag uit achtergrond. U mag de lagen die u voor het doorkijkje gebruikt ook opslaan in een groep. De onderste laag fungeert hier als de achtergrond.

Photoshop ierland doorkijk

De derde optie is de benodige lagen in een uitknipgroep plaatsen, waarbij de onderste laag als achtergrond dient, maar natuurlijk ook de achtergrondlaag mag zijn. Als een uitknipgroep wordt gebruikt, dan moet in het groepsvak Geavanceerd overvloeien de optie Uitkniplagen overvloeien als groep zijn geselecteerd.

Selecteer de bovenste laag in het deelvenster Lagen, dubbelklik op het pictogram van de bovenste laag om het dialoogvenster Laagstijl te openen. Als de bovenste laag een tekstlaag is, opent u het dialoogvenster in het deelvenster menu of het menu Lagen.

Selecteer in de vervolgkeuzelijst Uitnemen één van de volgende opties:

  • Geen: Een beetje flauw, maar Geen kiest u natuurlijk niet want dan gebeurt er niets.
  • Ondiep: Kies deze instelling als het doorkijkje niet verder hoeft te gaan dan de onderste laag van een serie lagen in een groep of in een uitknipgroep. (In het onderstaande voorbeeld kiezen we deze instelling)
  • Diep: Het doorkijkje voert het oog helemaal naar de achtergrond. Als er geen achtergrondlaag is, dan wordt de inhoud van het doorkijkje transparant.
Sleep de schuifregelaar Dekking vulling naar links om de dekking van de pixels op de bovenste laag te verlagen en zo een doorkijkje te maken. Kies de waarde 0 om de vorm op de bovenste laag helemaal transparant te maken.

Photoshop laagstijl toepassen

Met een laagstijl voegt u een effect toe  aan de inhoud van een geselecteerde laag. Photoshop bevat twee hoofdgroepen met stijlen: vooraf gedefinieerde stijlen die u beheert met behulp van het deelvenster Stijlen en laagstijlen waarvan u de werking zelf instelt. De tweede categorie is in het dialoogvenster Laagstijl te vinden. Als u één of meer laag effecten selecteert, worden deze aan de actieve laag gekoppeld. Wijzigt u de inhoud van de laag, u verplaatst de laag bijvoorbeeld of u past een tekst aan, dan verandert de stijl automatisch mee.

Dat de stijl een geheel met de laag vormt, ziet u aan de letter fx die aan het deelvenster Lagen worden toegevoegd. Het pictogram staat rechts naast de naam van een laag. U ziet hier ook een klein knopje met een pijlpunt. Klik op deze knop om een extra lijst met alle gekoppelde laageffecten te openen.

Photoshop aanpassingslaag en opvullaag

Het doel van een aanpassingslaag ligt voor de hand: de onderliggende lagen aanpassen. U voert correcties uit op de aanpassingslaag zonder de pixels van de lagen eronder te wijzigen.

Onthoud dat de aanpassingslaag de weergave van alle onderliggende lagen wijzigt. Dit kan een nadeel zijn, maar ook een voordeel. Als u bijvoorbeeld een tooncorrectie uitvoert, hebt u in één keer alle lagen te pakken en hoeft u ze niet stuk voor stuk na te lopen. En als het resultaat u niet bevalt, dan verwijdert u de aanpassingslaag en is er niets aan de hand. De echte lagen zijn immers niet gewijzigd.

Er is ook nog zoiets als een opvullaag. Gebruik dit type laag voor een kleurvulling, een verlooptint of een structuur. Er is overigens een groot verschil tussen beide typen lagen. Alles wat u doet op een aanpassingslaag heeft een visueel effect op de onderliggende lagen. Een opvullaag doet niets met de lagen eronder.

 

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in