Werken met kanalen
Sommige storende elementen zijn niet zo eenvoudig te verbergen. Dan begint de zoektocht naar het masker dat in de afbeelding verborgen zit. Het doel is het maken van een grijsniveaubeeld waarin de probleemgebieden (meestal haren) zo duidelijk mogelijk tegen de achtergrond afsteken. Hoe groter dit contrast, des te minder werk je bij het nabewerken van het masker hebt. Verhoog dus eerst het algemene contrast door het helderheidbereik aan te passen of doe dat met een s-vormige gradatiecurve.
Vaak kun je een van de kleurkanalen direct als basis voor een masker gebruiken. Zelfs als het op het eerste gezicht lijkt alsof een object nauwelijks van de achtergrond loskomt, heeft een van de kleurkanalen nog een voldoende contrast dat je kunt versterken. In de afbeelding linksonder biedt het rode kleurkanaal bijvoorbeeld het beste contrast als basis voor een masker. Bij ‘Afbeelding / Berekenen’ (overvloeimodus ‘Lineair licht’, dekkingsterkte 45 procent) kun je het contrast zodanig verhogen dat de haren in het randgebied vrijwel wit worden en de directe achtergrond nagenoeg zwart. Photoshop slaat het resultaat op in een alfakanaal, dat je via ‘Selecteren / Selectie laden’ en klikken op het laagmaskersymbool in een masker kunt omzetten. Als alternatief kun je het grijsniveaubeeld dat je op basis van een laag hebt aangemaakt, bijvoorbeeld via de Kanaalmixer, kopiëren en gewoon in een nieuw laagmasker invoegen. Dan moet je de inhoud van het masker weergeven door voor het invoegen Alt in te drukken en op de voorvertoning van het masker te klikken.
 |
 |
 |
Voordat je aan het verfijnen van de randen begint, moet je een grove selectie maken van het deel om het onderwerp heen dat je in ieder geval wilt maskeren en dat zwart maken met de opdracht ‘Vullen’. Op vergelijkbare wijze selecteer je het binnengedeelte en maak je dat wit, zodat alleen de randen overblijven die nog gedaan moeten worden. Deze moet je nu op sommige plekken heel nauwkeurig met de retoucheergereedschappen ‘Doordrukken’, ‘Tegenhouden’ en ‘Penseel’ nabewerken.
Sleep met het gereedschap Tegenhouden over de heldere haarslierten om deze nog wat helderder te maken en daarna met het gereedschap Doordrukken over de donkere gebieden om deze zwart te verven.
Voor een goed resultaat moet je fijne structuren meerdere malen versterken. Dus niet in één keer met een groot penseel met volledige dekking, maar steeds afwisselend met een zacht en klein tot middelgroot penseeluiteinde zachtjes tegenhouden en doordrukken. Een belichtingssterkte van 5 tot 10 procent is meer dan voldoende. Op kritische gebieden met veel fijne structuren moet je eerder deppen dan schilderen. In dit stadium hoef je nog weinig aandacht te besteden aan vage gebieden met weinig verschillen in helderheidniveaus. Dit soort onzuiverheden valt vaak toch al weg tegen de achtergrond, waarna je ze met een groot zacht penseel makkelijk kunt verwijderen.
