Capture One importeert foto’s van een geheugenkaart net als de concurrenten eenvoudig naar de harde schijf. Door het zeer uitgebreide tethered shooting besparen studiofotografen wat werk en hoeven ze niet tientallen foto’s te maken in de hoop dat er een goede tussenzit. De foto’s belanden na het maken namelijk direct op de harde schijf en kun je – zeker met een gekalibreerde monitor – meteen goed beoordelen. Als je foto’s op de twee bovenstaande manieren importeert, maken ze deel uit van de geopende sessie. Foto’s in een bepaalde sessie kunnen in meerdere mappen staan.
Er is geen rekening gehouden met het feit dat veel fotografen bestaande structuren in het archief willen opnemen. De importfunctie is beperkt tot een enkele map en de bestanden moeten naar een map gekopieerd worden. Je kunt niet met simpele snelkoppelingen werken. Als je de importfunctie laat voor wat die is en Capture One alleen als browser gebruikt, kun je handige databasefuncties als smart albums alleen binnen de
geselecteerde map toepassen – dus niet over meerdere mappen en al helemaal niet over je gehele fotoverzameling.
Van een raw-converter mag je goed gereedschap verwachten, zeker als het gaat om een specialistische discipline als portret- en mensenfotografie: de ICC-profielen mengen zachte, meer neutrale huidtinten, maar de groene kleuren in onze landschapsfoto’s werden juist grijsachtig. Persoonlijke voorkeuren kun je met de kleurenmixer in je eigen ICCprofielen vastleggen. Het is ook mogelijk extern aangemaakte profielen te gebruiken. Een schuifregelaar voor ‘levendigheid’ lijkt in eerste instantie niet te bestaan, maar blijkt uiteindelijk de verzadigingsregelaar te zijn. Hiermee worden foto’s in warm zonlicht gezet. Omdat het redelijk vaak voorkomt dat de witbalans met de grijspuntpipet niet aan te passen is – vanwege het ontbreken van een neutraal grijspunt – biedt Capture One een alternatieve doelwaardecorrectie van opgeslagen referentiehuidtinten.
Architectuur- en stadsfotografen zullen verder blij zijn met de vertekeningscorrectie, een pluspunt ten opzichte van Lightroom. Lensfouten zoals chromatische aberraties, schaduwranden en zelfs afname in scherpte, kan Capture One betrouwbaar corrigeren. Chromatische aberraties worden met een druk op de knop automatisch berekend. Net als Lightroom heeft Capture One selectieve beeldbewerking geïmplementeerd als een filterpenseel. Hiermee kun je meerdere correcties als het contrast, de helderheid en de verzadiging met een enkele penseelstreek toepassen. Het meer voor fijne details bedoelde gum blijkt helaas een virtueel hard gum en kan dan ook geen geleidelijke overgangen maken.
De workflow is sinds de laatste test verbeterd, vooral de gegevensuitwisseling met andere raw-tools. Capture One leest zowel metadata in RAW en DNG (EXIF en IPTC) als XMP-gegevens van Adobe – het programma kan die nu ook schrijven. Verder kan het de Capture One-database automatisch met de XMP-gegevens synchroniseren. Voor de rest heeft de workflow voor- en nadelen. De live-previewfuncties, die bijvoorbeeld stijl en scherpstelpunten niet alleen voor de foto in beeld berekenen, maar ook voor meerdere geselecteerde previews, zijn heel handig en besparen je veel tijd. Ook voorinstellingen van metadata worden eerst dynamisch weergegeven en daarna pas werkelijk toegepast. Meerdere exportinstellingen zijn tot een ware ontwikkelautomaat te combineren. Met slechts één klik krijg je dan high-res tiff-bestanden met handzame jpegproofs.
Groot nadeel is wel de niet geheel geslaagde hybride combinatie tussen een browser en een database-driven workflow. De smartfilters zijn nuttig, maar onnodig ingewikkeld te bedienen. Er ontbreken bijvoorbeeld belangrijke logische operatoren als ‘groter’ en ‘kleiner’, die handig ouden zijn als je wilt filteren op ISO-gevoeligheid.